De veengebieden rondom Amsterdam komen vanaf de 11e eeuw steeds lager te liggen. Dat maakt het risico op overstromingen door de Zuiderzee groter. De Allerheiligenvloed in 1170 is de aanleiding om de Diemerzeedijk aan te leggen. In de eeuwen daarna breekt de dijk vaak door. De dijk wordt keer op keer versterkt. In 1916 breekt de Diemerzeedijk bij Fort Diemerdam door. Dit is de laatste overstroming. In 1932 wordt de Afsluitdijk gebouwd. Vanaf dan houdt de Diemerzeedijk dus geen Zuiderzeewater meer tegen. De Diemerzeedijk houdt nu water van het Markermeer tegen.
Met de komst van IJburg werd een saneringsplan ontworpen. De gemeente heeft de plek namelijk jaren gebruikt als stortplaats. Ook verbrandde de gemeente er huisvuil en chemisch afval. Er werd voor gekozen de vervuilde grond in te pakken. Er is een doos gemaakt van tweeënhalve kilometer lang en honderddertig meter breed met een diepte van 26 meter. De schermwanden staan aan de onderkant op een reeds aanwezige dikke kleilaag en bovenop bevinden zich dan de afdichtingslaag voorzien van Trisoplast met daarop een tachtig centimeter dikke leeflaag. De grondwaterstand binnen de doos wordt lager gehouden dan die in de omgeving, waardoor vervuild water niet naar buiten kan lekken.
Op de verontreinigde grond is een nieuw stadspark verrezen, het Diemerpark. Het park bestaat uit grassen, kruiden, kleine bomen en struiken. Ook is er een recreatie en sport gebied aangelegd. Het is bedoeld voor de bewoners van IJburg.