Op 24 Juni heeft Lian Schout haar studie Civiele Techniek aan de hogeschool Rotterdam succesvol afgesloten. Ze heeft hiervoor in het Aqualab op het terrein van de voormalige Rotterdamse Droogdok Maatschappij onderzoek gedaan in opdracht van Antea Group en Tritech Solutions naar de erosiebestendigheid van Trisoplast in vergelijking met de erosiebestendigheid van klei met erosieklasse 1 en 2.
Om dit te onderzoeken heeft ze “langsstroomproeven” uitgevoerd en ook “golfbelastingsproeven”. De samenvatting van haar bevindingen kun je hieronder bekijken. We zijn erg enthousiast omdat de bevindingen erg veelbelovend zijn en Trisoplast beter tegen erosie bestand is vergeleken met klei erosieklasse 1 en 2!!
Omdat je van Trisoplast veel minder nodig hebt en het voor 99.8% uit natuurlijke materialen bestaat, is dit vooral in de klimaat adaptie uitdagingen die voor ons liggen, erg goed nieuws.
Met MINDER materiaal en inspanning juist MEER bereiken, is exact waar we allemaal naar zoeken. Het voordeel van de toepassing van Trisoplast in dijken en waterbouw is door het onderzoek van Lian overduidelijk geworden.
Wil je meer weten over met ons innoveren, neem dan contact op!
Nederland heeft in totaal meer dan 17.000 km aan primaire, regionale en overige waterkeringen waarin klei wordt gebruikt als afsluitende laag. Deze kleilaag dient te voorkomen dat water door de waterkering sijpelt, waardoor de stabiliteit van de waterkering in gevaar kan komen. Om waterkeringen in Nederland van deze afsluitende laag te voorzien, is veel klei nodig. Echter, klei wordt steeds schaarser, waardoor in dit afstudeerrapport onderzoek is gedaan naar een mogelijk alternatief voor klei, namelijk Trisoplast.
Dit is een mineraal afdichtingsmateriaal wat momenteel wordt gebruikt voor onder- en bovenafdichtingen van afvalbergingen, waarbij Trisoplast voorkomt dat regenwater de afvalstoffen binnendringt.
Trisoplast bestaat uit een mengsel van zand, bentoniet en een polymeer. In combinatie met water zwelt het bentoniet op en vormt, samen met de polymeren, een sterk en dichte structuur.
Om te onderzoeken of het gebruik van Trisoplast als afluitende laag op waterkeringen kansrijk is, is de volgende hoofdvraag geformuleerd voor dit afstudeeronderzoek, uitgevoerd voor Antea Group in combinatie met Tritech Solutions:
‘Wat zijn de verschillen in erodeerbaarheid tussen Trisoplast en klei tijdens proeven onder langsstroming en golfbelasting?’
Om de hoofdvraag te beantwoorden bestaat het voorliggend onderzoek uit een reeks proeven uitgevoerd op Trisoplast, klei erosieklasse 1 (goed erosiebestendig) en klei erosieklasse 2 (matig erosiebestendig) in het Aqualab op het Rotterdamse Droogdok Maatschappij. In dit onderzoek zijn twee proefopstellingen gerealiseerd: één voor de langsstromingsproeven en één voor de golfbelastingsproeven.
Voor de langsstromingsproeven is de Armfield C4 Tilting Flume stroomgoot gebruikt, terwijl de golfbelastingsproeven zijn uitgevoerd in de Armfield S6-MKI stroomgoot. Beide opstellingen zijn gebruikt om diverse experimenten uit te voeren om zo een optimaal mogelijk resultaat te behalen. Voor de proeven binnen dit onderzoek zijn verschillende mallen gemaakt, waarin de monsters zijn voorbereid. De mallen voor de langsstromingsproeven verschillen in afmetingen van de mallen die zijn gebruikt voor de golfbelastingsproeven. De monsters zijn echter wel op dezelfde manier voorbereid, waarbij eerst een proctorproef is uitgevoerd om de dichtheid van de materialen te bepalen. Daarna zijn de monsters in de mallen verdicht, waarna de Trisoplastmonsters een week onder water hebben gestaan om zo het materiaal te laten verzadigen.
Daarnaast is tijdens de voorbereiding van de proeven bepaald hoeveel proeven uitgevoerd moesten worden en wat de duur van elke proef moest zijn. Zo zijn alle proeven in duplo uitgevoerd om op die manier toeval bij de resultaten uit te kunnen sluiten. Door middel van het aanpassen van de proefopstelling is de maximale stroomsnelheid verkregen voor de langsstromingsproeven. Dit is tevens toegepast om een maximaal haalbare golf te behalen voor de golfbelastingsproeven.
Tijdens de langsstromingsproeven is de erosie op twee verschillende manieren gemeten: met behulp van een filterzak die aan de stroomgoot is bevestigd om het geërodeerde materiaal op te vangen en door de monsters voor én na de proeven te wegen. Bij de golfbelastingsproeven is de erosie alleen gemeten door de monsters voor én na de proeven te wegen, aangezien het bij de Armfield S6-MKI stroomgoot niet mogelijk is het geërodeerde materiaal op te vangen.
Na de proeven zijn de resultaten geanalyseerd en met elkaar vergeleken. Dit is gedaan door alle resultaten in een grafiek te zetten, waarbij te zien is dat Trisoplast bestand is tegen zowel de langsstroming als de golfbelasting die in dit onderzoek zijn beproefd. De vergelijking in erosie tussen Trisoplast ten opzichte van klei erosieklasse 1 bij langsstroming is bij een belastingsduur van 8 uur 4,7% en bij golfbelasting bij dezelfde belastingsduur 71%. Ook is het verschil in erosieklassen te zien bij de resultaten van de kleimonsters bij erosieklasse 1 en erosieklasse 2. Door alle resultaten met elkaar te vergelijken, kan geconcludeerd worden dat Trisoplast bij zowel
langsstroming als golfbelasting een hogere weerstand tegen erosie heeft dan klei erosieklasse 1 en klei erosieklasse 2. Met deze conclusie is aangetoond dat Trisoplast kansrijk is voor vervolgonderzoek als afsluitende laag op waterkeringen.